Waar een notering aan Wall Street voorheen gold als het hoogst haalbare voor een (beursgenoteerde) onderneming, zou de verscherpte regelgeving na het fraudeschandaal omtrent Enron ertoe leiden dat een notering in New York minder populair is. Uit onderzoek blijkt echter het tegendeel.
Het staat vast dat door de fraude bij Enron, er een duidelijke verscherping van de regelgeving is geweest omtrent ondernemingsbestuur in Amerika. Verscherpte regelgeving gaat altijd gepaard met hogere kosten voor de bedrijven die worden onderworpen aan deze regelgeving. Dit betekent dat een notering in New York duurder is geworden. Maar is het hiermee ook minder populair geworden?
Onderzoek laat zien dat dit niet het geval is. Enerzijds worden verscherpte regels niet per definitie als negatief beoordeeld, anderzijds blijkt dat bedrijven beter presteren wanneer zij worden geconfronteerd met scherper toezicht.
De cijfers spreken in deze dan ook voor zich. In Amerika steeg het aantal introducties van 85 (2001) naar 285 (2005), terwijl mondiaal een stijging van 832 naar 1.537 gemeten werd. Circa een factor 3 tegenover een factor 2.
Bron: Thomson Financial
Lees ook:Kan regelgeving fraude voorkomen?
Lees ook:Bonussen op Wall Street, echt waar?
Lees ook:Beursgangen brengen Belgen weinig goeds
Lees ook:In welk land kan je het beste zakendoen?
Lees ook:Een euronotering voor olie lijkt nog ver weg